Rassenstandaard; Rough of Langhaar Collie
Land van herkomst: Groot-Brittannië.
Algemene verschijning:
Toont zich als een hond van grote schoonheid, die staat met majestueuse waardigheid, met geen enkel onderdeel uit verhouding ten opzichte van het geheel. Lichaamsbouw en belijning verraden kracht en activiteit, zijn vrij van plompheid en zonder een spoor van grofheid. De expressie is van het grootste belang. Onderlinge verhoudingen in aanmerking genomen wordt deze verkregen door de perfecte balans en combinatie van schedel en voorsnuit, maat, vorm, kleur en plaatsing van de ogen, correct geplaatste en gedragen oren.
Gedrag/temperament:
Vriendelijk zonder een spoor van nervositeit of agressiviteit. Een prima gezelschapshond, vriendelijk, vrolijk en actief, goed met kinderen en andere honden.
Expressie:
Expressie is, net als de term karakter, moeilijk in woorden te definiëren. Het is geen vast punt zoals in kleur, gewicht of lengte. De balans van de schedel en de snuit, de plaatsing van het oog, grootte, vorm en kleur en de positie, grootte en stand van de oren, zijn onmisbaar voor de zachte, juiste expressie van de Collie. Een uitdrukking die somberheid uitstraalt of wat bedoeld is om een bepaald idee op te roepen voor een ander ras is volkomen on-acceptabel. De Collie kan pas goed worden beoordeeld als hij een juiste expressie heeft.
Smooth of Korthaar Collie
De Smooth-variëteit van Collie wordt beoordeeld volgens dezelfde standaard als de Rough-variëteit, behalve de vacht, zijn niet van toepassing op de Smooth, Het is een variëteit, die een korte, harde, dichte vacht heeft met een goede textuur, met een overvloed aan onder vacht.
Hoofd:
De kwaliteiten van het hoofd zijn van groot belang en moeten gezien worden in verhouding met de grootte van de hond. Van voren of van opzij gezien lijkt het hoofd op een zuivere, goed afgestompte wig met een gladde omtrek. De zijkanten zijn glad en lopen geleidelijk taps toe van de oren tot de zwarte neuspunt. In profiel bekeken liggen de bovenkant van de schedel en die van de snuit in twee parallelle rechte lijnen van gelijke lengte, gescheiden door de stop. Het middelpunt tussen de binnenste ooghoeken (wat het midden is van een correct geplaatste stop), is het lengte-evenwichtspunt van het hoofd.
Schedel: vlak.
Stop: licht, maar waarneembaar.
Neus: altijd zwart.
Voorsnuit:
Het einde van de gladde, goed geronde voorsnuit is stomp, nooit vierkant.
Gebit:
Tanden van goed formaat. Een perfect, regelmatig en compleet schaargebit, dat wil zeggen de boventanden overlappen de ondertanden sluitend en staan recht in de kaken. Een overbeet of een onderbeet is niet toegestaan!
Ogen:
Zeer belangrijk kenmerk, dat de zachte expressie geeft. Middelmatig groot (nooit erg klein). Enigszins schuin geplaatst, amandelvormig en donkerbruin van kleur, behalve in het geval van Merle's, bij wie de ogen (één of beide, of een deel van één of beide) geheel blauw of blauw gevlekt zijn.
Expressie:
Zeer intelligent, met een levendige, alerte oogopslag.
Oren:
Klein, niet te wijd uit elkaar maar ook niet te dicht bij elkaar, bovenop de schedel, In rust naar achteren gevouwen, maar als de hond alert is, naar voren gebracht en gedeeltelijk rechtopstaand gedragen, dat is ongeveer twee-derde van het oor rechtop, terwijl één-derde op natuurlijke wijze naar voren tipt.
Nek:
Gespierd, krachtig, tamelijk lang, goed gebogen.
Lichaam:
Iets lang in vergelijking met de hoogte.
Rug:
Sterk. Lendenen: licht gewelfd. Borst: diep, tamelijk breed achter de schouders; ribben goed gewelfd.
Staart:
Lang, de wervels komen tenminste tot de punt van de hak. In rust laag gedragen, maar met een lichte opwaartse buiging aan de punt. Bij opwinding mag de staart vrolijk gedragen worden, maar nooit over de rug.
Voorhand:
Schouder:
Schuin en goed gehoekt. Elleboog: noch naar binnen, noch naar buiten gedraaid. Voorbeen: recht en gespierd, de botten rond en gemiddeld van omvang. Voorvoeten: ovaal; zolen met goede kussentjes, tenen gebogen, compact.
Achterhand:
Dij: gespierd. Knie: goed gebogen. Hak: laag geplaatst en krachtig. Achtervoeten: ovaal; zolen met goede kussentjes, tenen gebogen, compact. Iets minder gebogen dan de voorvoet.
Gangwerk:
Uitgesproken kenmerkend voor dit ras. Een goed gebouwde hond draait nooit zijn ellebogen naar buiten, maar in beweging zet hij toch zijn voorvoeten verhoudingsgewijs dicht bij elkaar. Weven, kruisen of rollen zijn hoogst ongewenst. Van achteren gezien moeten de achterbenen van de hak tot de grond evenwijdig gaan, maar niet te dicht bij elkaar. Van opzij gezien is de beweging vloeiend. Achterbenen krachtig met veel stuwkracht. Een redelijk lange en lichte pas is gewenst en moet moeiteloos ogen. Absolute soundness is essentieel.
Vacht Rough of Langhaar Collie:
Sluitend over de belijning van het lichaam, zeer dicht.
De bovenvacht is recht en voelt stug aan, de ondervacht is zacht en wollig en zeer gesloten, waardoor de huid bijna onzichtbaar is; manen en bef zeer overvloedig, masker en gezicht kort behaard, oren kort behaard aan de tippen, maar dragen meer haar naar de basis toe, voorbenen rijk bevederd, de achterbenen boven de hakken overvloedig behaard, maar kort behaard onder het hakgewricht. De achterbenen hebben boven de hakken een rijk behaarde broek, maar zijn kort behaard onder het hakgewricht. Het haar op de staart is zeer overvloedig.
Vacht Smooth of Korthaar collie:
Korte, vlak aanliggende bovenvacht met een stugge structuur en zeer dichte ondervacht. Niet getrimd of geknipt.
Kleur:
Amerikaanse 4 erkende kleuren.
Sable, Tricolour, Blue Merle en White.
Kleur:
Canadese 5 erkende kleuren.
Sable, Tricolour, Blue Merle, Sable Merle en White.
Sable: elke schakering van licht goudkleurig tot rijk mahonie of donker met zwarte haarpunten. Lichte stro- of crèmekleur hoogst ongewenst.
Tricolour: overwegend zwart met rijke tan-kleurige aftekeningen aan benen en hoofd. Een roestige tint in de bovenvacht is hoogst ongewenst.
Blue Merle: overwegend helder, zilverachtig blauw met zwarte spikkels of gemarmerd. Rijke tanaftekeningen hebben de voorkeur, maar het ontbreken daarvan mag niet bestraft worden. Grote zwarte platen, leikleur of een roestige tint in boven- of ondervacht zijn hoogst ongewenst.
Sable Merle: vergelijkbaar met de Sable, maar meestal met een lichtere sable-kleuring met donkerdere sabelvlekken of vlekken door de vacht, vaak met grijze puntjes op de oren, en altijd met witte aftekeningen.
White: Een feitelijk witte collie met een gekleurde kop en idealiter niet meer dan twintig-procent kleur op het lichaam. De kleur van de kop kan elk van de toegestane kleuren of kleuren zijn
Witte aftekeningen.
Toegestane witte aftekeningen zijn als volgt: op de nek, keel, borst, voorpoten en voeten, achterpoten en voeten, buik en staartpunt. Een bles op het voorgezicht of de achterkant van de schedel of beide, is toegestaan. Bij honden met White factor kunnen witte vlekken op het lichaam verschijnen. De omvang van de markeringen is niet van belang, tenzij de witte gebieden afbreuk doen aan de gewenste expressie en algehele schoonheid van de hond.
Alle bovengenoemde kleurslagen behoren in meer of mindere mate de voor de Collie typische witte aftekeningen te hebben. De volgende aftekeningen hebben de voorkeur: witte kraag, geheel of gedeeltelijk. Witte bef, benen en voeten, witte staartpunt. Een bles op snuit en/of schedel is toegestaan.
Schofthoogte: reuen: 61 tot 66 cm; teven: 56 tot 61 cm.
Gewicht: reuen: 30 tot 37 kg; teven: 25 tot 33 kg.
Fouten: elke afwijking van het voorgaande moet worden beschouwd als een fout en de beoordeling van de ernst ervan moet exact in verhouding staan tot de mate waarin de fout zich voordoet of invloed heeft op de gezondheid en/of welzijn van de hond en het vermogen tot uitvoeren van zijn oorspronkelijke werk.
Diskwalificerende fouten: agressief of overmatig schuw/angstig gedrag. Iedere hond die duidelijke lichamelijke- of gedragsafwijkingen toont zal gediskwalificeerd worden.
N.B. Reuen moeten twee normaal ontwikkelde, volledig in het scrotum ingedaalde testikels bezitten.